Digitale contactsensor voor algemene doeleinden
GT-reeks
Versterkereenheid, Paneelmontage-type, NPN GT-76A
*Houd er rekening mee dat de accessoires die op de afbeelding staan alleen ter illustratie dienen en mogelijks niet bij het product worden geleverd.
Specificaties
Model | GT-76A | |||
Montagemethode | Paneelmontage | |||
Vermogen | NPN-uitgang | |||
Hoofdeenheid/Uitbreidingseenheid | Uitbreidingseenheid*1 | |||
Verbruik | Normaal | Bij 12 V: 1,140 mW (95 mA) of minder, Bij 24 V: 1,200 mW (50 mA) of minder | ||
Power saving (Eco) | Bij 12 V: 600 mW (50 mA) of minder, Bij 24 V: 840 mW (35 mA) of minder | |||
Display vermogen | Gemeten waarde display | 6-cijferig 7-segments LED (rood) | ||
Andere displays | 2-kleuren LED met 13-balkniveaus (rood, groen), indicatoren (rood, groen) | |||
Displaygebied | -99,999 tot 999,999 | |||
Display resolutie | 1 µm | |||
Sampling verhouding | 2,000 keer/seconde | |||
Stuur ingang | Timing/Preset/Bank ingang | Timing ingang: Ingangstijd 2 ms of meer, Preset ingang/Bank ingang: Ingangstijd 20 ms of meer, | ||
Responstijd | hsp (1,5 ms), 5 ms, 10 ms, 100 ms, 500 ms, 1 s, 5 s | |||
HOOG, GO, LAGE uitgang | NPN open collector, 50 mA max. 40 V of minder | |||
Belangrijkste functies | Aanwezig, Wachten, Variabele hysterese, Variabele responstijd, Multiplier instelling, Bankfunctie (4 banken), | |||
Specificatie | Spanning | 12 tot 24 VDC, rimpel (P-P) 10 % of minder*2 | ||
Omgevingsbestendigheid | Omgevingstemperatuur | -10 tot +55 °C (Niet bevriezend) | ||
Omgevingsvochtigheid | 35 tot 85 % RH (Zonder condensatie) | |||
Trilling | 10 tot 55 Hz, Dubbele amplitude 1,5 mm, 2 uren in elk van de richtingen X, Y en Z | |||
Materiaal | Behuizing hoofdeenheid: Polycarbonaat, Sleuteldop: Polyacetaal, Voorste plaat: Polycarbonaat, Kabel: PVC | |||
Accessoires | Paneel montagebeugel, Beschermende cover vooraan, Stroomkabel, Vlakke kabel voor uitbreiding | |||
Gewicht | Ong. 110 g (inclusief montagebeugel voor het paneel, Beschermende cover vooraan stroomkabel) | |||
*1 Een hoofdeenheid en negen uitbreidingseenheden (tien in het totaal) kunnen bijkomend worden geïnstalleerd. Voor de installatie van bijkomende versterkereenheden moet elke uitgangsstroom 20 mA of minder zijn. |