Videohandleidingen voor de LJ-S8000-reeks

Deze pagina bevat eenvoudig te begrijpen videohandleidingen zoals het opslaan van de inspectie-instellingen van LJ-S8000-reeks.

Inspectie-instellingen en afbeeldingsgegevens opslaan en toepassen

Een SD-kaart gebruiken (importeren en exporteren)

1. Inspectie-instellingen van de controller opslaan op een SD-kaart

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de inspectie-instellingen opslaat op de SD-kaart die in SD-kaartsleuf 2 op de controller is geplaatst.

1-1 De huidige inspectie-instellingen opslaan.

De inspectie-instellingen die op dit moment worden gebruikt opslaan.

1-2 De huidige inspectie-instellingen en de eerdere afbeelding als een batch opslaan.

Sla de huidige inspectie-instellingen op, evenals de geschiedenisbeelden die zijn verzameld op de controller tijdens de meting in de run-modus.

2. Importeren van de inspectie-instellingen die zijn opgeslagen op een SD-kaart naar de simulator

3. Exporteren van de inspectie-instellingen in de simulator naar een SD-kaart

4. Inspectie-instellingen toepassen op de controller

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de SD-kaart die in SD-kaartsleuf 2 op de controller is geplaatst, kunt gebruiken om de inspectie-instellingen van deze SD-kaart op de controller toe te passen.

4-1 De inspectie-instellingen toepassen.

Sla de inspectie-instellingen op de SD-kaart op en pas vervolgens de gewenste instellingen toe op de controller.

4-2 Gebruik de SD-kaart om alle inspectie-instellingen toe te passen.

Sla de inspectie-instellingen op de SD-kaart op en pas vervolgens alle instellingen toe op de controller.

5. Alleen inspectie-instellingen van de controller op een SD-kaart opslaan

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de afbeeldingsgegevens opslaat op de SD-kaart die in SD-kaartsleuf 2 op de controller is geplaatst.

5-1 Bewaard de afbeelding voor elke trigger.

Bewaar op de SD-kaart de afbeeldingen die voor elke trigger in run-modus zijn gemeten.

  • *
    Afhankelijk van de snelheid is het mogelijk dat niet alle afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.

5-2 Sla de afbeelding op telkens wanneer een NG-resultaat optreedt.

Sla op de SD-kaart de beelden op waarin een NG-resultaat optrad tussen de beelden die voor elke trigger in run-modus werden gemeten.

5-3 Selecteer de geschiedenisbeelden die u wilt opslaan.

De beelden die voor elke trigger in de run-modus zijn gemeten, worden verzameld als geschiedenisbeelden op de controller. Selecteer de geschiedenisbeelden die u wilt opslaan.

  • *
    Het aantal afbeeldingen dat is verzameld als geschiedenisafbeeldingen varieert afhankelijk van de instellingen.

6. Afbeeldingsgegevens gebruiken die in de simulator zijn geïmporteerd vanaf een SD-kaart

In dit gedeelte wordt aan de hand van een video uitgelegd hoe u afbeeldingen die op een SD-kaart zijn opgeslagen, kunt toevoegen aan de gewenste inspectie-instellingen in de simulator. Als de afmetingen van de inspectie-instellingen en de verkregen afbeeldingen niet overeenkomen, worden de afbeeldingen mogelijk niet correct weergegeven.

Wanneer afbeeldingsbestanden worden opgeslagen volgens stappen 5-1 en 5-2, worden deze bestanden opgeslagen in de map lj-x3d>afbeelding op de SD-kaart. Wanneer afbeeldingsbestanden worden opgeslagen volgens stap 5-3, worden deze bestanden opgeslagen in de map lj-x3d>gesch op de SD-kaart. Deze video gebruikt gegevens opgeslagen volgens stap 5-3.

De pc en controller verbinden via een USB- of LAN-kabel (uploaden en downloaden)

7. Inspectie-instellingen opslaan (downloaden)

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de inspectie-instellingen op de controller naar een pc kunt opslaan wanneer de controller en pc zijn aangesloten via een USB- of LAN-kabel.

7-1 De huidige inspectie-instellingen opslaan.

De inspectie-instellingen die op dit moment worden gebruikt opslaan.

7-2 Alle inspectie-instellingen opslaan.

Inspectie-instellingen opslaan op de controller.

  • *
    Dit duurt lang als er veel inspectie-instellingen zijn.

7-3 De huidige inspectie-instellingen en de eerdere afbeelding als een batch opslaan.

Sla de huidige inspectie-instellingen op, evenals de geschiedenisbeelden die zijn verzameld op de controller tijdens de meting in de run-modus.

8. Inspectie-instellingen toepassen op de controller (uploaden)

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de inspectie-instellingen die op een pc zijn opgeslagen, kunt toepassen op de controller als de controller en pc zijn aangesloten via een USB- of LAN-kabel.

8-1 Inspectie-instellingen van een individueel inspectieprogramma uploaden van een pc naar de controller.

Sluit de pc en de controller aan en gebruik vervolgens de simulator om de inspectie-instellingen van de pc op de controller toe te passen.

8-2 Inspectie-instellingen van alle inspectieprogramma's uploaden van een pc naar de controller.

Sluit de pc en de controller aan en gebruik vervolgens de simulator om alle inspectie-instellingen van de pc op de controller toe te passen.

9. De afbeeldingsgegevens opslaan

In dit gedeelte worden video's gebruikt om uit te leggen hoe u de beeldgegevens op een pc kunt opslaan wanneer de controller en pc zijn aangesloten via een USB- of LAN-kabel.

  • *
    De voorbeelden in de volgende video's gebruiken een USB-verbinding.

Gebruik de terminalsoftware om beeldgegevens over te brengen naar de pc.

9-1 Bewaard de afbeelding voor elke trigger.

Bewaar op de pc de afbeeldingen die voor elke trigger in run-modus zijn gemeten.

  • *
    Afhankelijk van de snelheid is het mogelijk dat niet alle afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.

9-2 Sla de afbeelding op telkens wanneer een NG-resultaat optreedt.

Sla op de pc de beelden op waarin een NG-resultaat optrad tussen de beelden die voor elke trigger in run-modus werden gemeten.

10. Afbeeldingsgegevens gebruiken die in de simulator zijn geïmporteerd

Afbeeldingen importeren

Importeer de afbeeldingen die zijn opgeslagen in stap 9 in de simulator.