Scherptediepte
Bij het waarnemen van een object met een lens wordt het object het duidelijkst gezien wanneer het zich in het brandpunt van de lens bevindt. Als de afstand tussen de lens en het object zo nu en dan wisselt, is er een bereik of tolerantie waarbinnen het object nog steeds duidelijk kan worden waargenomen. Dit bereik wordt scherptediepte (DoF) genoemd. Wanneer er een lens met een grote scherptediepte wordt gebruikt, kan een doel nauwkeurig en snel worden waargenomen, zelfs als het oppervlak van dat doel erg onregelmatig is. Een grote DoF is vooral nuttig, zo niet cruciaal, wanneer er vanuit een hoek wordt waargenomen.